Een onderzoeker is onderdeel van de door hemzelf geconstrueerde werkelijkheid zoals uitgedrukt in de Thomas’ theorema (Thomas & Thomas, 1929 in Smaling, 2010):
If men define situations as real, they are real in their consequences’
Constructivisme versus realisme
Constructivisme en realisme zijn 2 begrippen die je tegenover elkaar kunt plaatsen.
Vanuit het realisme zie je de werkelijkheid als iets wat ‘bestaat’. Er is een werkelijkheid bestaat ‘achter’ en ‘voorbij’ onze ervaringen, die we kunnen leren kennen met behulp van geschikte onderzoeksmethoden (Smaling, 2010). Vanuit dit perspectief is de onderzoeker een ‘objectieve’ omstander, die kijkt naar de wereld om hem heen. Hij observeert en analyseert deze wereld van een afstand.
Vanuit het constructivisme bestaat zo’n werkelijkheid helemaal niet. De menselijke en sociale werkelijkheid is vanuit dit perspectief een werkelijkheid, gecreëerd vanuit betekenisverleningen en interpretaties. Vanuit dit perspectief kun je als onderzoeker alleen interpreteren wat de interpretaties van de mensen zijn die je onderzoekt (Giddens 1976). Je bent onderdeel van de menselijke en sociale werkelijkheid en je ‘construeert’ dus actief de sociale werkelijkheid. De ‘objectieve’ onderzoeker die ‘los’ staat van de te observeren ‘werkelijkheid’ bestaat in de ogen van de constructivist niet. Als je onderzoek doet moet je daarom altijd uitleggen vanuit welk perspectief je de werkelijkheid ‘construeert’. Een hulpmiddel daarbij is het schrijven van een theoretisch perspectief, een verhandeling waarbij je uitlegt welke theorieën en modellen je gebruikt om de werkelijkheid betekenis te geven en te interpreteren.